Wico Ankersmit: “Bouw- en Woningtoezicht kan prima werken met KiK”
"Afdelingen Bouw- en Woningtoezicht zouden prima kunnen werken met een systeem als het KOMO instrument Kwaliteitsborging (KiK). Net als bouwbedrijven die bereid zijn te laten zien dat zij aantoonbare kwaliteit leveren. Want waar het primair om gaat bij het vernieuwen van het bouwstelsel is het gezamenlijk, door zowel bouwkolom als overheid, vertrouwen aanbrengen over de daadwerkelijk gerealiseerde bouwkwaliteit.”
Wico Ankersmit, directeur van de Vereniging Bouw- & Woningtoezicht, verwacht dat het nog wel even kan duren voordat een gewijzigd Wetsontwerp kwaliteitsborging voor het bouwen ter tafel verschijnt. “In elk geval tot die tijd zullen de gemeentelijke afdelingen Bouw- en Woningtoezicht de handschoen moeten oppakken. Waarbij de vBWTN als insteek heeft dat toezicht nodig is en blijft, maar dat het accent moet verschuiven van vergunningverlening naar opgeleverde kwaliteit. Dat is waar het om draait. Alhoewel je niet achter elke timmerman een controleur kunt neerzetten, moet je als bevoegd gezag wel een stokje achter de deur hebben. Achteraf toetsen is beter dan alleen maar vooraf.”
Sleutel kwaliteit ligt bij bouwbedrijf
“Dat brengt ons ook bij een manco in het oorspronkelijke wetsontwerp. De rol van de overheid wordt daarin teruggedrongen op het terrein van waarnemen en beoordelen, echter het ‘handhaven’ zou bij de gemeente blijven. Een beetje privatisering, maar ook weer niet helemaal. Dat is, oneerbiedig gezegd, hetzelfde als een beetje zwanger. In dat soort oplossingen zijn we goed in Nederland. De vraag is echter of het ook tot goede resultaten leidt. Wij zeggen: de essentiële sleutel tot kwaliteitsvol bouwen ligt bij de bouwbedrijven. Zijn die voldoende overtuigd van de noodzaak van aantoonbare kwaliteit, bijvoorbeeld door meer aansprakelijkheid, dan zal de opleveringskwaliteit die we met z’n allen wensen er ook zeker komen.”
Kolom moet daadwerkelijke kwaliteitsborging omarmen
Ankersmit: “Bouwbedrijven zouden een systeem als KiK, dat leidt tot daadwerkelijke kwaliteitsborging, moeten omarmen. Dat is goed voor de bouwconsument en dus voor de branche. Ik heb begrepen dat bijvoorbeeld de AFNL dat ook van harte doet. Natuurlijk hangt aan kwaliteitsborging en toezicht daarop een prijskaartje. Maar dat prijskaartje, dat bij de opdrachtgever terecht komt, zal zeker nooit hoger zijn dan de gemiddelde faalkosten van een project in het huidige stelsel. Zo bezien kunnen we met een nieuw bouwstelsel veel bereiken: daadwerkelijk geborgde kwaliteit, gedragen door de bouwkolom zelf. En een toezichtstructuur waarin het bevoegd gezag z’n verantwoordelijkheid neemt – en dus niet alleen focust op de vergunning, maar ook op opgeleverde kwaliteit en deze aan het Bouwbesluit en andere bouwregelgeving toetst.”